4 Toonvorming

4.1 Resonans

Je voelt resonans in je hoofd, hals en borst als je neuriet met gesloten mond. Open de mond en hou de hand voor de mond, dan wordt je je bewust van meer resonans omdat de mondholte groter is. Stel je voor dat je de lucht naar de hand laat gaan, dan voel je de vibratie wanneer je zingt. Hou daarna de hand twee centimeter van de mond terwijl je zingt, en je bemerkt de helder klinkende toon. Het resonans ervaren wordt door verschillende termen aangeduid: laat de toon klinken, zoemen, gonzen “in het masker”, of plaats of focus de toon voorin, om er maar een paar te noemen. Resonans is het verschijnsel dat ontstaat als de resonatoren (de mond en keel) zo gevormd zijn dat het resultaat is dat het geluid versterkt wordt. Bepaalde boventonen die in de stem aanwezig zijn klinken meer, worden sterker door de resonans. Zodoende kan resonans de zanger helpen de zo gezochte “big” - sound te maken.

4.1.1 Klassieke resonans

- Kopresonans
Bij hoge tonen trillen slechts de randen van de stembanden. Door in te ademen maak je de neus wijd van binnen. Als het goed is hoor je geen adem maar voel je een koude luchtstroom, boven, achter in de keel bij het weke gehemelte en de achterkeelwand. Niet snuiven door de neus; niet hoorbaar happen door de mond, maar onhoorbaar neus en mond open zetten, alsof je iets ruikt. Het bovenste stukje van de keel is dan wijd en de verbindingen naar de oren staan open. (Buis van Eustachius). Behalve de lucht in de holtes trillen ook de botten mee; ze geleiden de klank naar de oren. Je hoort je stem in je hoofd.

- Middenresonans
Met de onderkaak los, de bovenlip opgetrokken, de wangen aangespannen, de mondhoeken naar voren en de ruimtes naar de neusholte en neuskeelholte open, blijft de keel wijd door het gevoel van inademen vol te houden. Er is ruimte tussen de tanden en kiezen. Breng de punt van de tong naar de huig en probeer te gapen. Hap niet alleen lucht door de mond; adem door de neus én de mond.

- Borstresonans
Bij de lagere en laagste tonen staat het strottenhoofd volkomen wijd. Dit kun je zien bij grote stemmen zoals die van klassieke zangers als Luciano Pavarotti en Jessie Norman:  als zij “hun strot open zetten” wordt de hals rond en breed. De stembanden trillen helemaal en bereiken hun maximale lengte. De bodem- en ademsteun blijven bestaan door de kracht van het middenrif dat voor een constante ademstroom zorgt.

4.1.2 Lichte muziek

-Rock

Eeuwenlang hebben zangers de boventonen in hun stem ontwikkeld om boven het orkest uit te komen, maar in rock heeft resonans een andere betekenis. In rock and roll of elke andere versterkte muziek, wordt de akoestiek van instrumenten en stemmen vervaardigd door geluidsapparatuur. Het publiek kan een zanger horen fluisteren met 120 decibellen (dbs). Alle geluiden gaan door equalizers die het geluid kunstmatig manipuleren. Tegenwoordig is het de fout van de geluidstechnicus wanneer we de zanger van een band niet kunnen horen. Toch is de resonans van de stem een groot voordeel voor een zanger: resonans projecteert de emotie. De toehoorder wordt door de boventonen onbewust geraakt in zijn gevoelens. Rock zangers kunnen resonerende boventonen ontwikkelen zoals alle andere zangers. Zangers maken geen resonans, ze laten het toe door ruimte te creëren in de stemweg. Dit betekent dat het strottenhoofd moet blijven liggen. Naast de timing van de aanslag (attack), is niets zo belangrijk als de positie van het strottenhoofd. De goede eigenschap van vocale resonans is dat het sympathiek is, en niet geforceerd. De slechte eigenschap van rock and roll is dat er een geforceerde of “gepushte” houding is. Het minste dat je kunt doen is de resonans laten klinken. Hier volgen drie voorbeelden hoe ik een leerling dat kan leren: Een hoge bariton die te weinig hoge tonen heeft kan ik leren het lichtere falset (de headvoice) te mengen met het zware register door ademoefeningen op toonladders te laten zingen. Dit is beter dan het lage register op te drijven tot F’ boven de midden C’. Dan kan men een “passagio” (registerovergang) ontwikkelen wat het lichtere kopregister mengt met het zware register of de borst stem. Het gevoel bij de hoge tonen wordt plezieriger, en er ontstaat een veel grotere stemomvang. Een ander voorbeeld is een zangeres die geen zwaar register had voor het rock repertoire dat ze wilde zingen. Met het ontwikkelen van een vloeiend “passagio” door middel van toonladders, ontstond de warmte en grootte van het zware register. De stem klinkt dan minder hees. Resonansoefeningen helpen dan om een vibrerend, gericht timbre te ontwikkelen met een klinkend geluid over de gehele stemomvang. Een ander voorbeeld is een zangeres die een prettig klinkende mix ontwikkelde van de twee timbres kop- en borststem. Door veel resonans te oefenen werd de stem sterker, expressiever, er groeide een gemakkelijker en grotere stemomvang, en de stem werd mooier.
De manier waarop de stemplooien sluiten om te beginnen met zingen heet “de attack”. Het betekent eenvoudig het begin, de wijze van aanpak, maar wordt vaak verkeerd begrepen in de betekenis van “duw”. De correcte manier om de noot de beginnen is door de stembanden samen te brengen op een juiste afstand van elkaar, d.w.z. dat de stembanden dicht bij elkaar gebracht worden, maar elkaar niet mogen raken. De huid van het slijmvlies dat de stembanden bedekt bestaat uit dezelfde bekleding als die van de mond en keel. Dit slijmvlies strekt zich uit in het strottenhoofd en wordt intens gebruikt wanneer je zingt. Als de stemplooien eenmaal samen komen, laten de slijmvliezen ademtochtjes, zuchtjes door de sluiting. Dit proces ziet er uit als een rimpelende golfbeweging van de randen. Als een zuchtje door de stembanden gaat, is er een zuiging die de randen van de stembanden weer naar elkaar toe brengt, en een volgende golf creëert. De stembanden deze “ripple” te laten doen, voegt rijkdom aan de stem toe omdat de golfbewegingen enigszins onregelmatig zijn en verschillende boventonen creëren. Wanneer je de stemplooien tegen elkaar aan laat botsen, sluiten ze en de stem wordt stijf en kleurloos. De (in)spanning van de randen van de stembanden veroorzaakt een wrijving die warmte veroorzaakt en lucht laat lekken als van een oude fietsband. De stem wordt hees en krassend omdat er geen weerstand is met lucht. Hoe meer je de stembanden samendrukt, forceert, des te erger de wrijving, de frictie wordt. De enige oplossing is de timing van de attack, de aanslag te herzien.
Het liften van het strottenhoofd is een toegevoegde beweging, en de wanden van de keel vernauwen automatisch de diameter van de keelholte (farynx) om de opening van het strottenhoofd (larynx) af te sluiten. Kijk in de spiegel naar wat er gebeurt als je slikt: het strottenhoofd springt hoog onder de tong en de sluitspieren vernauwen de diameter van de keelholte om als een gids het voedsel in het juiste keelgat te laten gaan. De spieren en banden in het strottenhoofd hebben ruimte nodig om te bewegen, speciaal bij de hoge tonen. De stemomvang zou niet bepaald moeten worden door hoe hoog je het strottenhoofd kan liften, maar door de elasticiteit van de stemplooien. Zo kun je de stemomvang onmiddellijk vergroten omdat je verder kunt strekken of rekken dan liften. Het advies is: probeer de relatie die de spieren van de keel met elkaar hebben en de plaats waar ze werken te begrijpen, en doe dan de oefeningen voor kracht en flexibiliteit om een correct spiergedrag te bepalen.

Absorberen en reflecteren.
De spieren die de wanden van de keel bekleden, veranderen van structuur als ze spannen en ontspannen. Een stijve spier is ruw en absorbeert, terwijl een ontspannen spier een glad oppervlak heeft en geluid reflecteert. Dit is iets om aan te denken wanneer men hard duwt of “pusht” om harder of hoger te zingen. Hoe meer men spant, des te meer geluid wordt opgenomen. Een groot deel van de kracht van de zanger om te projecteren, is de hoeveelheid boventonen die ingeschakeld zijn en hoe sterk ze resoneren. Een ontspannen keel laat daar meer van klinken, en maakt de stem luider.

-Country
Als het stereotype rockgeluid een overdreven, gekwelde schreeuw is, het stereotype swing geluid een zacht, vloeiend, mild, achter-de-tel aan geneurie, en de stereotype jazz sound een “cool, straight-tone” getoeter, dan is de stereotype country sound een “nasal twang” (neusklank). Deze beschrijvingen zijn in basis waar, omdat ze er deels diep in geworteld zijn. Toch is het dwaas om te zeggen dat alle rockers schreeuwen, alle swingers neuriën, all jazzers toeteren, en alle kickers neuzelen. De sensatie van nasaliteit voel je vaak sterk in de ruimte achter de neus, of ogen, of ergens anders in het hoofd, maar de nasaliteit is afhankelijk van - of juist niet - de mate waarin de opening van de achterkeelwand uitgestrekt is en van de positie van het weke gehemelte. De achterkeelwand is dat deel van de keel dat afgesloten wordt bij het slikken. Je leert de mate van opening in te stellen door aan gapen te denken of aan lekker hijgen tijdens het uitvoeren van de solfège oefeningen. Het helpt je de keel overdreven open te houden geeft een hol, toeterende kleur, terwijl het timbre met een keelgat dat niet wijd genoeg is zal resulteren in een nasale kwaliteit. De ideale kleur voor de meeste zang is ergens daar tussen in. De nasaliteit van de country style is verbonden aan een ander aspect van die stijl: de uitspraak. Nasaliteit is een kenmerk van sommige regionale dialecten. Historisch gezien, zongen ongetrainde zangers zoals zij spraken: met een niet mis te verstaan “nasal twang”. Daarbij geloven sommige muziek geschiedschrijvers dat iets van de country’s nasaliteit zijn oorsprong   vond   in  zangers    die   instrumenten   probeerden   te   imiteren,   zoals doedelzakken. Er zijn nog steeds zangers die zingen in een oude, traditionele stijl. Ze openen de mond nauwelijks, toeteren en schreeuwen de klinkers “in de neus”, zonder enig vibrato, en scheppen (“scoop into”) bijna in iedere toonhoogte. Ze klinken inderdaad als een doedelzak. Probeer die nasaliteit niet te imiteren als je het niet hebt, want je valt door de mand. En als je het wel kunt, probeer dan ook zonder te zingen, want dan ben je mogelijk te gebruiken in andere stijlen. Als je nasaliteit uit de sound wegwerkt, kun je expressiever zijn in iedere stijl.

- Swing
Croonen heeft een niet erg gecentreerde kwaliteit, zonder veel resonans met een stem “waar lucht omheen is” die de muziek een luie, ontspannen lading geeft. Wanneer de lippen de omtrek van de open mond vormen, is de sound warmer en niet erg scherp, omdat de hoge boventonen niet erg versterkt zijn. Wanneer je je bovenlip optrekt en de boventanden laat zien, vormt de omtrek van de mond, als in een lach hoge boventonen in de klank en is het resultaat meer helder. Vanuit een artistiek standpunt gezien is een breathy sound effectiever wanneer het contrasteert met zang vol resonans. De meest interessante swing zangers doen dat. Het is voor de aspirant swing zanger van groot belang om beide benaderingen volledig te ontwikkelen. Veel swing zangers passen de benadering toe van de open keel. (Als in de kreet: “Hoera! Ik rijd vandaag in een Fiat Panda!”). De sound die het voortbrengt is doorgaans rijk en warm. Ofschoon de “breathy, unfocused” techniek niet gehoord werd van zangeressen in het swing tijdperk, werd het gewoonlijk geassocieerd met zangers. Er heerste een tendens van vrouwen om een zeer voor in de mond geplaatste, heldere kwaliteit te laten horen, in het bijzonder voor uptempo’s. De glimlach die de tanden de omtrek van de mond laat maken, gekoppeld aan een adequate opening van de mond en keel, is zeer geschikt voor het zingen van energieke, uptempo swing.

- Jazz
Het ontwikkelen van effectieve resonans is van vitaal belang voor de jazz zanger om dezelfde reden die gegeven is voor het ontwikkelen van de adem. De jazz zanger moet sounds in variaties van timbres kunnen maken. De mate van resonans die gebruikt wordt, kan de kleur van de stem veranderen. Een “breathy”, fluisterend timbre bijvoorbeeld, kan uiterst expressief zijn in een bepaalde jazz context. Dit geluid heeft erg weinig resonans en moet vakkundig door de amplifier versterkt worden. Het tegenovergestelde, een vol klinkende kwaliteit, wordt geproduceerd door een grote hoeveelheid resonans te gebruiken. Beide timbres en alle gradaties daartussen zijn nuttig in het zingen van jazz.
Voor jazz zangers, evenals voor zangers van alle andere muziekstijlen, moet de resonans zo zijn, dat het geluid draagt over een instrumentaal ensemble. Een operazanger kan boven het orkest uit zingen vanwege de resonans. Natuurlijk is de geluidstechniek in veel theaters erg veranderd. Tegenwoordig reizen ook operasterren met hun eigen geluidsinstallatie.

- Musical
Omdat alle bovenstaande zangstijlen toegepast worden in de musical, is het afhankelijk van de stijl waarin een zanger zingt wat er al dan niet gedaan wordt met resonans.

4.2 Registers

Als je achter een klavier zit, gitaar speelt, of alleen maar zit terwijl je zingt, moet je er altijd voor zorgen dat de rug lang en recht blijft. Dat kan wanneer je op de twee zitknobbels van het bekken zit, de schouders laat hangen en in de rug ademt. De armen bewegen vanuit het midden van de rug, onder en tussen de schouderbladen. De hals is lang en draagt het hoofd. Denk het schedeldak naar het plafond.

4.2.1 Klassieke registratie

De stem wordt verdeeld in kop-, midden- en borstregister. Een register bestaat uit een aantal naast elkaar liggende tonen die dezelfde kleur en hetzelfde karakter hebben. Ieder register wordt beheerst door een andere spiergroep van de keel. De stem heeft resonans ruimtes die gemengd kunnen worden om het verschil tussen de registers kleiner te maken. Er dient gezegd te worden dat het wél of níet gebruiken van dit verschil stijl gebonden is.

- Zwaar register of borstregister:

De borststem of het zware register is het grote deel van de stemomvang dat we de echte stem noemen. De stembanden zijn dik en kunnen makkelijk werken. Als de stembanden elkaar raken, creëren ze samen een complexe geluidsgolf met extra boventonen. Het wordt borststem genoemd omdat de lucht in de luchtpijp stroomt, resoneert, en de gehele borst doet vibreren. Wanneer je correct zingt, zal de borstresonans overheersen en de illusie geven dat het geluid daar zijn oorsprong heeft.

- Kopstem of licht register
Er is een punt waar de dicht tegen elkaar liggende stemplooien niet meer kunnen rekken. Om hogere tonen te zingen, moeten ze dunner worden zodat ze verder gespannen kunnen worden. Hier ontstaat een nieuw register. Om dezelfde reden moeten snaren van een gitaar van verschillende dikte zijn. Zelfs al zou je de snaar van E klein octaaf kunnen opschroeven tot de E”, zou er zoveel spanning op staan dat er niet erg veel van zou trillen. Om dit op te lossen, hebben alle snaren een verschillende dikte of massa terwijl ze even lang zijn.

- Falsetto of falset register
Dit register heeft een complete verandering in opzet. De stembanden blijven open en de vibratie ontstaat in de huid van het slijmvlies langs de randen van de stemplooien. Zo ontstaat een dun maar zeer flexibel geluid.

- Overgangen van de registers
De stem is flexibel. De keel en strottenhoofd zijn veranderlijk op talloze manieren. Dit betekent dat de registerovergangen in een stem niet een breuk hoeven te veroorzaken. Er is voldoende souplesse tussen het strottenhoofd en de keel om een constante verandering van positie voor beide toe te laten. De oplossing ligt in het nauwkeurig zijn in toonhoogte, volume en vloeiende registerovergangen. Dit is vereist om de spieren van het strottenhoofd (waar onder de stembanden) en alle andere spieren die de stem betreffen door te kunnen geven wat ze moeten doen. Wanneer je de spieren van keel en buik bewust wilt beheersen, doe je de mogelijke reflexen van het strottenhoofd teniet. Het “weet” wanneer het van register kan veranderen, hoe luider te zingen en zuiver op toonhoogte te blijven. Het enige dat vereist is, is vrijheid. Je hoeft niet te denken om een reflex te laten gebeuren. Het bewust weten dat reflexen bestaan, is iets anders dan spieren proberen te bewegen die je niet kunt voelen, zoals hart en middenrif.
Wat je moet doen om een stembreuk te maken is harder te gaan zingen in hetzelfde register in plaats van over te gaan (“switch”) in een ander register. Souplesse wordt het probleem, omdat met de toename van het volume meer stress ontstaat. Alle registers kunnen de zelfde toon produceren door eenvoudig het volume aan te passen. Het is typisch te horen dat een zanger harder gaat zingen als hij hoger gaat zingen.
Hij laat dan de spieren die het volume maken en de spieren die de toonhoogte regelen werken. Iedere keer wanneer je veranderd (switchte) hoor je een break.
Beter is het om te zingen in een lichtere kopstem, en van daaruit volume te maken, dan zing je vanzelf hoger. Laat dan het strottenhoofd het volume bepalen doordat deze het middenrif beïnvloedt. Het houdt in dat je iedere toonhoogte zo luid zingt als je kunt en niet zo luid als je denkt te kunnen.

4.2.2 Lichte muziek

- Uitgebalanceerd gebruik maken van de registers.

Mannen mijden soms het lichte register (falsetto) omdat het vrouwelijk zou klinken. Evenzeer vermijden vrouwen het gebruik van het zware register vanwege de ruige mannelijke eigenschappen. Echter, wanneer zangers één van de registers ontkennen, gaan ze voorbij aan een machtig stuk gereedschap om stemmen te ontwikkelen. (Ethel Merman was een voorbeeld van een vrouw met een grote, diepe, warme low-belt voice). Dansers ontwikkelen ook niet slechts één kant van hun lichaam (bij voorkeur de rechterkant) want dan voelen ze zich uit balans. Een uitgebalanceerde registratie is gewenst waarin de twee registers van gelijke of bijna gelijke kracht zijn, met een levensvatbaar passagio (een Italiaanse term voor “doorgangsweg”) daartussen. Het verschil in de twee klanken doet zich voor omdat een verschillende groep van spieren van het strottenhoofd ieder register besturen. Veel zangers hebben een probleem met registerovergangen en laten een of twee stembreuken horen. Een breuk komt voor wanneer in stijgende passages, het zware register opgedreven wordt tot zijn grens en de stem “uitbarst” of “breekt” in het lichte register.
Een andere breuk komt voor in dalende passages wanneer het lichte register abrupt verschuift in het zware register. Breuken zijn niet erg prettig voor een zanger noch in de fysieke, noch in artistieke zin. Een eerste verantwoordelijkheid van de zanger en zijn pedagoog is om aan een mix te werken van de twee registers. Een mix is een klank die beide, licht en zwaar in zich heeft. Wanneer deze mix is aangeleerd, verandert de gehate stembreuk in het meer vriendelijke, heilzame passagio. Deze mix wordt door veel zangpedagogen een derde register genoemd, en heeft een variatie aan namen gekregen zoals middenstem en “mixed register”.

- Een primitief geluid
Dit geluid (“vocal fry”) wordt veroorzaakt doordat de stemplooien met te weinig energie tegen elkaar aan wrijven. De toonhoogte wordt bepaald door verandering in de ademstroom en de spieren van het strottenhoofd en de keel. De trilling is zo onregelmatig, dat men het geen zingen kan noemen.

- Het fluitregister of flageolet.
Het is een grillige speling van de natuur, wanneer er tussen de stembanden zoveel lucht stroomt dat ze fluiten zoals je dat met je lippen kan doen. De toonhoogte wordt bepaald door de hoeveelheid lucht, en net als bij het primitieve laagste geluid klinkt het slechts als een accent. Als je stem moe en overwerkt is, zal hij “breken” of “uitbarsten” in fluittonen omdat de stembanden opgezet zijn.

- In rock.
Omgaan met de registers van de stem is één van de lastige problemen van de rockzangers. Rock vereist soms een “belted” sound waarvoor mannen zowel als vrouwen het lage register zo hoog opdrijven als maar enigszins mogelijk is. Mannen, afhankelijk van hun stemtype, gaan soms tot C” boven de midden C’. Vrouwen doen dat ook, of soms nog één of twee tonen hoger. De problemen die veroorzaakt worden door deze manier van “belten” zijn hetzelfde zowel voor mannen als vrouwen. Het overbelast de stemplooien. “Belten” op hoge tonen met een groot volume vereist enorme ademkracht die ten onrechte wordt gekoppeld aan grote spanning van keel, gezichtsspieren en spieren van schouders en torso. (Een groot volume betekent hier niet een grote longinhoud, maar veel geluid, de geluidssterkte. De ademkracht komt van de spieren van het middenrif). Lange tijd op zo’n starre wijze zingen kan ernstig stemletsel veroorzaken.  Zeker, sommige vocalisten kunnen het jarenlang volhouden maar het merendeel van de menselijke stemmen is gewoon niet opgewassen tegen zo’n misbruik. Zangers die het wel blijven doen kunnen een kleinere stemomvang krijgen, last van onzuiver zingen, onplezierige vocale kwaliteiten, stemknobbeltjes op de stembanden, en hebben waarschijnlijk korte, beperkte carrières.
De oplossing ligt in transpositie. Als pure borststem het timbre is dat je nodig hebt, aarzel dan niet naar een lagere toonsoort te transponeren zodat de omvang van het lied binnen de veilige grenzen van het zware register ligt. Mannen en vrouwen zingen tamelijk gezond wanneer ze het zware register niet hoger dan de E’ of F’ boven de centrale C’ opvoeren. In de rock van tegenwoordig, is het heel gewoon om mannen in een bijna uitsluitend “unmixed”, echt falset register te horen zingen. Zo lang als deze sound wordt geproduceerd met een ontspannen, niet starre stem, en niet wordt geforceerd tot aan te hoge dynamische niveaus, is het meestal niet schadelijk. De beperking is dat het normaal gesproken geen erg krachtig geluid geeft, dat goed en efficiënt versterkt moet worden. Natuurlijk wordt de bruikbare stemomvang beperkt als de zanger niet in staat is de stemomvang te gebruiken, te overbruggen tussen het falset en zware register. Geluidsversterking is standaard in rock concerten. Het is één van de kenmerken die tot het idioom van rock behoren. Men hoort gewoonweg geen akoestisch versterkte rockstemmen (rock vocals). Een ander deel van de werkelijkheid is dat de kwaliteit en vakmanschap van de geluidsversterking de noodzaak voor een zanger te “belten” en schreeuwen overbodig kan maken. De verstandige zanger zal uit de geluidsversterking zijn voordeel halen om vermoeidheid en kansen op letsel te reduceren. Er zullen waarschijnlijk altijd gevallen zijn waarin de zanger wordt overweldigd door de band. Misschien is in deze situatie een mix van een licht en zwaar register niet zo krachtig als een opgedreven borststem, maar het is verstandiger, om de veiliger mix te gebruiken en de geluidstechnicus te vragen om assistentie, dan roofbouw te plegen op de stem. Verder: extreem lange perioden van hoge geluidsniveaus kunnen onherroepelijk het gehoor beschadigen. Een zanger heeft oren nodig. Wanneer je geen controle over het geluidsniveau hebt, doe dan oordoppen in je oren. Anders kun je beslist oorpijn, beschadiging van het trommelvlies en een kortere carrière verwachten. Voor het lichte register van rockzangers geldt zeker dat het getraind moet worden, ook het lichte of falset register. Als regel geldt: “use it or lose it” voor alle registers. Bovendien zijn de technische zangles en repertoire les voor een zanger allebei nodig om de stem én persoonlijkheid te ontwikkelen.

- In country.
De meeste mannen “belten” nooit, (tussen aanhalingstekens omdat het exact zo geschreven wordt als het Nederlandse woord “belt” dat “vuilnisbelt” betekent) en zingen ook niet in een zuiver falset register (unmixed falsetto sound). De registratie van veel country zangers laat inderdaad een bewonderenswaardige balans zien: een goed ontwikkelde kopstem boven, een ruime borststem beneden, en een naadloos passagio dat beide registers mengt. Veel zangers hebben een stemomvang die te vergelijken is met die van operazangers. Zo’n grote stemomvang is fysiek slechts op te brengen wanneer een goed uitgebalanceerde registratie wordt aangewend. Veel country en/of western zangers van lang geleden, namen het jodelen op in hun act. Jodelen is een zangstijl met snelle wisselingen van het ene register naar het andere.

- In swing.
De zangers uit het swing tijdperk waren bijna altijd uitvoerende musici met een evenwichtige registratie. Het toepassen van het zuivere falsetto door mannenstemmen, komt niet of zelden voor in swing. Het extreme optrekken van het zware register, waardoor het vocale mechanisme ernstig belast wordt en het resultaat een schreeuwerig geluid (“belting” sound) is, vindt ook niet plaats in swing. De opera, concert en swing zanger hebben een overeenkomstige behoefte aan een naadloos geluid, dat stijgt en daalt zonder “gereedschap van de ene plaats naar de andere plaats te brengen”. Om een echte, effectieve swing zanger te zijn, moet men serieus een levensvatbaar passagio ontwikkelen.

-In jazz.
Jazz zangers hebben - over het algemeen gesproken - stemmen met een grote omvang. Een grote stemomvang is, voor een groot deel, te danken aan een evenwichtige registratie. Een zanger overbelast de stem wanneer hij het zware register te hoog optrekt. Hij werkt uit alle macht om adem te halen en zwoegt om het zware, schreeuwige geluid op toon te houden. Buikspieren en spieren van de ribben kunnen dat werk niet aan. Spieren in de keel, schouders en onderkaak doen mee in het gevecht. Wanneer ze zich star en stijf samentrekken dankzij deze extra inspanning, helpen ze helemaal niet, maar maken het de zanger nog moeilijker. Een overbelaste stem kan niet voorbij een bepaald punt klimmen. Af en toe “belten” geeft (waarschijnlijk) geen risico, de “gelegenheids belter” loopt waarschijnlijk geen risico, hij doet zichzelf geen kwaad. Denk maar aan de trompettist die probeert om hoge Gs te spelen. Hij kan er verscheidene met relatief gemak laten horen, maar als hem gevraagd wordt om ze de hele avond te spelen, mislukken ze. Je doet te veel als je je instrument overwerkt en aanwijzingen daartoe zijn heesheid, een ruwe of schorre, niet heldere kwaliteit, keelpijn en problemen met het zingen van noten die normaal geen probleem geven.
Uit gewoonte “belten” heeft een ongelukkig neven effect, de atrofie (het doen wegteren) van het zelden gebruikte lichte register. Het kwijnt weg. Als je een arm in het gips draagt omdat je hem gebroken hebt zijn de spieren van dat lichaamsdeel zwak vanaf het moment dat het gips er af is. “use it or lose it” is hier weer een gezegde dat toegepast kan worden op het ongeoefende lichte register van de gewoonte-“belter”. Dit wil zeggen dat de stemomvang van de gewoonte-“belter” slechts de noten bevat die hij kan “belten”. Alten, bassen en baritons kunnen het bovenste deel van de stem drastisch beperken door dit te doen. Denk aan de conditie van de sopraan of tenor die “belt”. De sopraan heeft een erg kleine stemomvang beneden de midden C. Daar het zware register van een vrouwenstem zelden hoger kan klimmen dan de C”, heeft ze de beschikking over slechts één octaaf.
De tenor kent hetzelfde probleem. Doordat hij de lage noten niet kan zingen, vanwege zijn stemtype, en “belten” de hoogste tonen beperkt, wordt zijn stemomvang ernstig beknot. De consequentie is, dat er erg weinig ruimte in jazz is voor de “belter” omdat de meeste vocale jazz arrangementen een grote, soepele stemomvang vereisen, en dat is iets dat de “belter” niet kan waarmaken. Vanwege de grote diversiteit van (toon)kleuren die in de jazz stijl vereist zijn, heeft de jazz zanger een groot vocabulaire van sounds nodig. Omdat hij slechts af en toe “belt”, beperkt de jazz zanger zijn mogelijkheden tot expressie nauwelijks. Niettemin geven jazz zangers er zich af en toe aan over omdat de “belt” toon doorgaans een gedreven geluid is dat tamelijk spannend en intensief kan zijn, en makkelijker gehoord wordt over achtergrondkoortjes. Zoals eerder gezegd, als je voelt dat uitsluitend “belten” je de kwaliteit zal geven die je verlangt, transponeer het stuk dan omwille van je stem, zodat de hoogste toon in the vocale lijn niet de eerste F (= F’) onder de tweede G lijn in de vioolsleutel overschrijdt. Als transponeren geen juiste oplossing is, denk er dan over na hoe je de vocale lijn kunt herschrijven. “Belt” alleen wanneer het absoluut moet, maar doe het voorzichtig en matig. Als je er naar streeft contemporary jazz te zingen - waarschijnlijk de meest veranderlijke en creatieve stijl die er is - moet je jezelf nooit beperken. Leer beide registers van de stem met gemak te gebruiken en verbindt ze met een effectief passagio. Deze beheersing van je instrument is noodzakelijk als je een succesvol jazz zanger wilt zijn.

- In Musical.
Dit hangt samen met de adem.  Daar is reeds gezegd dat, door op het middenrif te ademen, je in het lichte en zware register vrij zult kunnen zingen en de stemovergang van licht naar zwaar kunnen mengen, zonder dat er een “breuk” te horen is tussen kop- en borstregister. Registers worden in verschillende zangstijlen (styles)  gebruikt omdat er  types, karakters gevraagd worden (typecasting). De belangrijkste zangstijlen zijn: Legit, mezzo-soprano mix, soprano-mix, high, medium en low “belt”, falsetto, chest-voice en character songs in alle bovengenoemde stijlen. Verder moet de zanger kunnen acteren en dansen. Een acteur moet kunnen zingen en dansen. Een danser moet kunnen zingen en acteren. Vaak moet men verschillende muziekinstrumenten kunnen bespelen. (Zoals in de Engelse rock-musical “Return from the forbidden planet”. Daar speelden vijf mensen van de cast allemaal om beurten trompet, trombone, saxofoon en slagwerk. Daarbij zongen ze, dansten en acteerden).

4.3 Toonplaatsing

Het principe van de zangtechniek betreft altijd het middenregister, het grootste deel van de stem. Er klinkt een deel van de kop- en borstregister mee. Bij het spreken verandert de stand van het strottenhoofd, terwijl deze bij het zingen stabiel blijft. Zingen is “klank” maken, spreken is een “geluid, een geruis of gebrom” met toonhoogte verschillen. Naast de timing, de keuze van het juiste tijdstip van de “attack”, is niets zo belangrijk als de positie van het strottenhoofd.

4.3.1 Zuiver zingen

- Klassiek

Muziek kunnen lezen helpt je om een beeld te kunnen maken van een “pitch”, een toon. Veel oefenen maakt het gevoel van een toon bewust. Probeer het gevoel van de toonhoogte terug te vinden. Het perfecte treffen van de toon (“perfect pitch”) is intonatie. Dat is het vermogen van alle instrumenten om uiterst precieze aanpassingen te maken zodat de toonhoogte van iedereen perfect gelijk is. Mensen die zuiver zingen hebben een helder beeld van toonhoogte.
Je kunt niets aan het geluid veranderen omdat je de toon slechts kunt horen nadat deze klonk en het produceren al is gebeurd.

- Lichte muziek.
Maak je haaltjes naar de toon toe, of haaltjes er van af? Ben je een “slider” of een “fader”? Maak band opnames. Luister naar jezelf en kijk in de spiegel. Probeer vooral in rock niet een noot “te halen”, maar laat de toonhoogte komen. (Misschien zing je in een verkeerd register als je een “noot wilt halen”). Begin op het juiste spoor. Zing je te laag? Dan ben je misschien moe en uitgeput. Ga slapen. Is de tong gespannen? De buik ook? Ontspan kaak, nek en schouders door middel van ontspannings- en/of bewegingsoefeningen. Er bestaat ook de kans dat je je stem niet voldoende hebt opgewarmd, en dat je inspanningen gebruikt om het gebrek aan souplesse te compenseren. Dan zing je niet uit souplesse, maar uit kracht. Zing je te hoog? Dan zijn je buikspieren te gespannen. Zet een voet op een stoel, of ga lopen. Doe iets dat je lichaam in tweeën verdeelt. Zo kan het middenrif spanning loslaten en zich naar omlaag uitstrekken. Zwaai een been van voor naar achter, of ga zitten op een stoel of kruk. Bij een hoge noot kun je de knieën buigen, of gaan zitten op het exacte moment dat de noot komt. De actie van naar de stoel gaan, voorkomt dat je de toonhoogte in de weg “staat”. Je strottenhoofd hoeft niet te gaan zitten, en je billen hoeven niet te zingen.

- Musical
Omdat alle bovengenoemde zangstijlen voorkomen in musical hangt het van de muziekstijl af hoe er omgegaan wordt met de toonhoogte. Salsa bijvoorbeeld, is een stijl die zeer veel vrijheid geeft aan de intonatie. De intonatie van de toonhoogte kan een expressie zijn van een emotie die bij een bepaald karakter past. Dan maakt het niet uit of het vals klinkt. Een voorbeeld is “Sue me” uit “Guys and Dolls”. De belangrijkste zangstijlen zijn: Legit, mezzo-soprano mix, soprano-mix, high, medium en low “belt”, falsetto, chest-voice en character songs in alle bovengenoemde stijlen.

4.3.2 Vibrato

- Klassiek

Er wordt gezegd dat het vibrato onbewust werkt. Omgekeerd, is het vibrato van de buik een bewust gecontroleerde techniek, die wel toegepast kan worden met slagen (pulses). Er wordt een combinatie van laryngaal vibrato en vibrato van het middenrif en buik en spieren naar de rug gebruikt. Vibrato is een gecontroleerde terugkerende trilling in golven op een toonhoogte. Het is een omstreden zaak of een zanger vibrato produceert omdat het een geluid is dat we hebben leren waarderen, of dat we vibrato mooi vinden omdat het schijnt dat het natuurlijk voorkomt in een vrije stem. Over het algemeen gelooft men dat blaas- en strijkinstrumenten vibrato hebben ontwikkeld om de menselijke stem te imiteren.
Er zijn 2 soorten vibrato. Vibrato van het strottenhoofd en vibrato van het middenrif en spieren van de buik en naar de rug.
Een laryngaal vibrato ontstaat spontaan, omdat het een bijproduct is van vrije, evenwichtige registratie en resonans. Het kan bijna niet “gedaan” worden. Er wordt gezegd dat het onbewust werkt. Het vibrato hangt nauw samen met de adembeheersing. De toepassing ervan is stijl gebonden. In lichte muziek werkt het vibrato als de klassieke ademtechniek, zoals boven beschreven is.

- Lichte muziek
In alle pop zangstijlen: rock, swing, country en jazz moet het vibrato gezien worden als een middel om een hoogtepunt te benadrukken of te onderstrepen en sommige woorden of frasen beter te laten uitkomen. Het ontbreken van vibrato creëert een contrast. Korte, niet geaccentueerde woorden in een frase worden gewoonlijk zonder vibrato gezongen omdat er geen tijd voor het vibrato is om zich te ontwikkelen, zoals in woorden als “the”, “to”, “if”, “but” en “or”. Componisten geven dit soort woorden weinig accenten of tijdsduur. Wat het al of niet gebruiken van vibrato bepaalt zijn vier dingen: duur, stress, contrast, en stijl.
Vibrato is een geweldig, krachtig expressief middel. In het boek P.O.P.S worden suggesties gegeven, die gebaseerd zijn op wat in ieder van de stijlen als juist erkend is. Deze oefeningen en technieken uit deze methode die samengesteld is door een arrangeur en een zangeres, zijn belangrijk geworden doordat ze geaccepteerd en gebruikt worden door veel succesvolle pop artiesten. Dit boek staat in de literatuurlijst.

- Rock
Het vibrato van middenrif en buik zou gebruikt kunnen worden als het nodig is het vibrato te synchroniseren met dat van andere zangers, of als de emotionele eisen van een stuk vragen om een langzamer of sneller vibrato dan die van het natuurlijk voorkomend laryngaal vibrato van de zanger. In alle andere gevallen, zou de zanger het type vibrato moeten gebruiken waar hij de voorkeur aan geeft.
Door de grote invloed die jazz op rock heeft, gebruiken leadzangers in rock in sommige gevallen en voor speciale effecten de “straight”, non-vibrato tonen van “cool” jazz. Zangers van achtergrondkoortjes zingen vaak met weinig of geen vibrato als ze meerstemmig op klinkers zingen. Dit rechte, “straight tone” effect staat vaak in contrast met het vibrato van middenrif, en buikspieren wanneer de emoties in de muziek het vragen. Een typisch aangehouden toon met vibrato in een rock stuk begint gewoonlijk met een straight tone, soms iets er onder, en wordt dan opgetrokken tot de juiste toonhoogte. Dit heet “scooping” en is een erg belangrijk onderdeel in de rock style. Pas er mee op, want het mag niet vals klinken. Kort nadat de scoop op de toon komt, begint het vibrato en neemt toe in intensiteit als de toon door blijft klinken. (Het liedje “I feel the earth move” van Carole King is een voorbeeld van een keurig, “cool” uitgeschreven stuk met alle scoops of voorslagen naar boven en beneden).

- Country
Vroeger zong men met een “in de toonhoogte geschept” (scooped) vibrato met de kiezen op elkaar. Tegenwoordig worden aangehouden tonen licht geschept, en een laryngaal vibrato begint kort nadat de scoop aankomt op de toon. Gedurende het swing tijdperk, namen country singers die de swing stijl overnamen ook de vibrato stijl over. Vibrato maakte het stemgeluid warmer. Nu horen we verschillende soorten, variërend van erg langzaam naar erg snel. De amplitude (hoe ver de slingerwijdte van de toon naar boven en beneden beweegt) heeft de tendens relatief nauw te zijn, en sommige zangers zingen zonder vibrato. Het verschil met de rock stijl is dat country zangers minder vaak abdominal vibrato gebruiken, en dat de duur aangehouden van lange tonen voordat het vibrato begint korter is dan in rock. Het vibrato van de country zanger lijkt op het vibrato van de legitimate (klassieke, opera-achtige) zanger in het opzicht dat ze beiden niet te snel of te langzaam zijn, noch te wijd. De legit zanger begint meestal met vibrato als de toon aangeslagen (attacked) is. (Een voorbeeld is “Stand by your man” gezongen door Dolly Parton).

-Swing
Swing zangers geven de voorkeur aan een natuurlijk laryngaal vibrato. Het meer gedreven geluid van het abdominal vibrato dat vaak gebruikt wordt door rock zangers komt zelden voor in swing, evenals “straight tone singing”. Swing vibrato klinkt mild en warm. Evenals in andere stijlen, wordt vibrato vaak gebruikt om belangrijke muzikale momenten te onderstrepen. In swing singing, is de formule een lange, langzame “scoop” in een toon die misschien iets langer aangehouden wordt dan in rock en country en heeft het vibrato een iets wijdere amplitude en is iets langzamer dan in andere stijlen. (Een voorbeeld is “Hello, young lovers” uit “The King and I” van R. Rodgers en O. Hammerstein, met swing feeling. Een ander voorbeeld zijn de “Curtain Calls” met tekst van de liedjes uit de musical “No strings” van Richard Rodgers).

- Jazz
Vibrato is een van de meest kenmerkende karakteristieken van de jazz zanger. Met andere woorden, de naam “jazz zanger” is waarschijnlijk net zo vaak gebaseerd op het gekozen materiaal als op basis van het vibrato. Het zijn de gepolijste tonen van de jazz artiest in een zuivere kunst, die samengaan met het contrast dat mogelijk is met:
1) Het straight tone tegenover wijd vibrato.
2) De verhouding van het langzame tegenover het snelle tempo.
3) De nauwe amplitude tegenover wijde amplitude.
4) Een onmiddellijk vibrato met attaque.

Het gebruik van vibrato in jazz valt onder drie categorieën:
 
1) Straigh-tone singing. Het is mogelijk dat straight-tone singing een erfenis is van het ingehouden “cool”, het cerebrale aspect van jazz, maar het is waarschijnlijker dat het ontstaan is uit een imitatie van blaasinstrumenten. In jazz, zijn harmonieën bijna altijd erg gevorderd (“advanced”) en complex, en zijn accoorden moeilijk te stemmen. Als de luisteraar de accoorden met de boventonen wil horen, moeten de zangers de tonen neerzetten. Vibrato kan heldere harmonieën en een zuivere stemming verstoren omdat het de toon doet afwijken van de fundamentele toonhoogte.

2)Het intens vibrato. Een tamelijk dramatisch soort van vibrato waar een lange toon recht aangehouden wordt voor een tamelijk lang deel van zijn
tijdsduur. Dan begint vaak, net voordat de toon losgelaten wordt, een vibrato van het middenrif en buikspieren, met een redelijk wijde amplitude en snelle frequentie.

3)”The cool” vibrato. Dit begint nadat een toon voor een deel van zijn tijdsduur strak aangehouden is, en is tamelijk langzaam en nauw in slingerwijdte.
4) Een onmiddellijk vibrato met attaque. Het Franse woord staat in het woordenboek Koene, het Engelse “Attack” niet, tegenover uitgesteld vibrato en een oneindig aantal van dynamische combinaties.

- Musical
Omdat alle bovengenoemde zangstijlen voorkomen in musical hangt het af van de muziekstijl hoe er omgegaan wordt met het vibrato.

4.3.3 Volume

-Klassiek.
Als zangers meer volume willen hebben, dan bedoelen ze meer resonans. Des te meer boventonen er aan de stem toegevoegd worden, des te groter het geluid wordt. Het geluid lijkt luider, en klinkt boven de instrumenten uit. Ontspannen keelspieren zijn glad en reflecteren als de muren van een gymnastiekzaal. Ik geef een vergelijking. De stemweg speelt de rol van een speakerkastje, en het strottenhoofd is de speaker. Op zichzelf klinkt een speaker dun en als papier, het projecteert het geluid nooit goed, hoeveel kracht je het ook geeft. Zet het in een houten kastje, en de combinatie komt tot leven. Het kastje moet gebouwd zijn in de juiste verhouding tot de speaker. Als het kastje geeft wat de speaker mist, werken de twee samen als één. Zonder het nut, voordeel van boventonen, moet het strottenhoofd erg hard werken. De samenwerking met de resonans staat het strottenhoofd toe het rustiger aan te doen, en die vrijheid geeft een grotere omvang en beheersing over de stem. Het strottenhoofd stelt de volume knop voor, en de stemweg heeft de controle over de toon. Dit is het deel van de neus- en keelholte tot aan de stembanden in het strottenhoofd.

Oefening 4 van de solfège oefeningen bestaat uit 5 stukjes waardoor je steeds kunt bij ademen doordat je de neus en mond openhoudt. Het middenrif vindt zijn diepste punt, waardoor je het gevoel krijgt dat de longinhoud groter wordt, het volume. Dit is de eerste serie oefeningen die je kunt doen. De rest van de les ontwikkelt de adem, en daarmee ook de klank en het geluid van de stem. Door je te beperken tot de discipline van het ademen volgens de solfège oefeningen, beantwoord je aan de noodzaak om vrij te ademen. Er zijn klassieke regels nodig om vrij te zijn.

- Lichte muziek
Het volume hangt samen met adembeheersing, zoals beschreven.

- Musical.
Omdat alle bovengenoemde zangstijlen voorkomen in musical hangt het van de muziekstijl af hoe er omgegaan wordt met het volume.

4.4 Improviseren

4.4.1 Klassiek

-Coloraturen
In de vroege opera en liedkunst komen kleine versieringen zoals voorslagen en trillers voor. Met de bloei van de opera in het belcanto-tijdperk, werden de versieringen steeds kleurrijker. De coloraturen waren het hoogtepunt van het belcanto. Ze zijn het circus in de muziek.

4.4.2 Lichte muziek

De vocalist presenteert zijn stem als instrument in de scat solo (jazz) en wordless vocal. In de scat solo streeft men zeer muzikaal, naar verschillende kleuren, klanken, geluiden en ritmes. Het resultaat is zeer persoonlijk, omdat men vrij is in melodisch, ritmisch en tekstueel opzicht. Volgens het woordenboek Grote Koenen is de betekenis van het woord “scat”: “een melodie, gezongen op betekenisloze lettergrepen”. Het imiteren van slagwerk zou kunnen klinken als: “tsjoeba paaya tsjoe ba papa tsjokkela tsjenghaa ghaa tsjie kaa doe frrroe roe kflang ghe frrrenga kong. Een bas kan klinken als: pba dbom pa bauwwwwoe doeng doenghoeng doimmm; een gitaar als: bobodobodobo djengelengelinge babadaba lala bobbela dobbelobbe. Een wordless vocal is een uitvoering van een stuk uit de lichte muziek (jazz of swing) als een vocalise op klinkers. Weet dat er een verschil is tussen zingen (“singing als zanger”) en uitspreken(“vocalizing als een instrument”).

>