8 Het classificeren van de stem

Bij de beginnende leerling is het beter niet te spreken van stemtype. Het is bijvoorbeeld bij een sopraan dan nog niet duidelijk of we te maken hebben met een sopraan zonder ontwikkelde hoogte of met een mezzosopraan. Pas wanneer de stem volgroeid is kan men de stemsoort bepalen naar de kleur of timbre, en niet in de eerste plaats naar de stemomvang. Zorg ervoor dat je bij het juiste stemtype wordt ingedeeld en dat je niet omwille van de muziek te hoge of te lage partijen gaat zingen. Wanneer je te hoog zingt verlies je het contact met het middenrif, de bodem van de stem. Bij te lage tonen druk je makkelijk de neus dicht, duw je op het strottenhoofd zodat je gaat spreken en verlies je de bovenkant van de stem. Blijf altijd goed ademen op het middenrif, en laat het strottenhoofd ontspannen. Als er dan weinig klank over is en je kunt niet luid zingen kun je de luisteraars boeien met een nauwkeurige uitspraak. Zoek in ieder geval het juiste repertoire voor je stemtype. Het komt veel voor dat een zanger niet de klassieke stemomvang heeft. Hij heeft bijvoorbeeld de kleur van een bariton, maar mist de lage tonen, of klinkt als tenor, maar de hoogte ontbreekt. Het komt ook voor dat een zangeres sopraan, alt én mezzosopraan partijen kan zingen (zoals Jessie Norman). De verhoudingen van strottenhoofd en resonan ruimtes zijn dan niet volgens de klassieke regels. De stemweg is dat deel van de stem van neusholte tot aan de stemplooien in het strottenhoofd. Er is reeds een vergelijking gemaakt van de stemweg met een speakerkastje, en het strottenhoofd als speaker. Het strottenhoofd heeft een bepaald timbre, een kleur. Op zichzelf klinkt een speaker dun en als papier, het projecteert het geluid nooit goed, hoeveel kracht je het ook geeft. Zet het in een houten kastje, en de combinatie komt tot leven. Als het kastje geeft wat de speaker mist, werken de twee samen als één. Als het kastje gebouwd is in de juiste verhouding tot de speaker geven ze samen een geluid als één. Om een klassieke stem te hebben moeten de resonansruimtes in de juiste verhouding zijn tot het strottenhoofd, en zo worden we niet allemaal geboren. Dit bepaalt ook voor een deel het volume van de stem. Een klassieke stem is te vergelijken met een confectiemaat, en dat heeft niet iedereen. Ik kan een leerling uitleggen wat voor soort stem er ongeveer is, en daar het juiste liedje bij kiezen. Er is voldoende repertoire met muzikale haaltjes en ornamenten om iets te vinden dat voor een leerling geschikt is. Verder kan ik een speciale les in anatomie geven met de prachtige boeken van Sobotta. Daarin worden stemmen van verschillende mensen getoond in verschillende verhoudingen.

>